Hij wilde het anders, maar een keuze had hij nooit gehad.
Een vader kun je niet kiezen. Die krijg je en je hebt het er maar mee te doen.
En Daniel’s vader was een geval apart. Stonden andere vaders langs de zijlijn hun
talentvolle kind aan te moedigen, zo was de vader van Daniel te vinden in de
bar van de kantine. Vol trots liepen de jongetjes naast hun vaders om thuis de
verhalen te mogen vertellen, Daniel ondersteunde zijn wankele vader tijdens de
lange weg naar huis. Hij vroeg niet naar de wedstrijd en was bepaald niet evenwichtig.
Thuis aangekomen wachtte het gezin op de terugkomst van de
mannen. De tafel was gedekt en de sfeer gezet. Stilte voor de storm, wisten ook
de twee broertjes en het zusje van Daniel. Zo ging het bijna elk weekend. De harde
stilte van het fysieke geweld was toegenomen sinds de ziekte van hun moeder.
“Mamma heeft weer overgegeven in bed, sprak Anna zachtjes.
Maar ik heb het opgeruimd hoor, vervolgde ze snel haar zin.” Haar vader leek haar
niet gehoord te hebben en Anna wilde de zin herhalen. Daniel tikte onder tafel
haar voet aan en schudde voorzichtig zijn hoofd. “Niet doen, Anna!” Maar hij het
tóch
gehoord. Anna kromp ineen op het moment dat haar vader opstond. Zijn grote
gestalte zorgte voor een zwarte gloed over haar jonge gezichtje. Het wit in
haar ogen verbleekte. De grote handen van pappa op het hoofdje van Anna. Een
beeld dat Daniel nooit heeft kunnen vergeten.
Wat er zich allemaal precies heeft afgespeeld in zijn
kinderjaren heeft hij nooit kunnen vertellen. Hij kon het zich eigenlijk ook
niet echt meer herinneren. Zijn vader was er gewoon op een dag niet meer. Er
werd niet over gesproken, er werd ook niet naar gevraagd. Alleen een zin boven
de deurpost was blijven hangen, en stond symbool voor zijn leven. Zijn moeder
had deze op de dag van zijn vader’s verdwijning eigenhandig in het hout gekerft;
‘Laten we over onze schaduw heen springen’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten