zaterdag 25 augustus 2012

Schaduw...


Hij wilde het anders, maar een keuze had hij nooit gehad. Een vader kun je niet kiezen. Die krijg je en je hebt het er maar mee te doen. En Daniel’s vader was een geval apart. Stonden andere vaders langs de zijlijn hun talentvolle kind aan te moedigen, zo was de vader van Daniel te vinden in de bar van de kantine. Vol trots liepen de jongetjes naast hun vaders om thuis de verhalen te mogen vertellen, Daniel ondersteunde zijn wankele vader tijdens de lange weg naar huis. Hij vroeg niet naar de wedstrijd en was bepaald niet evenwichtig.
Thuis aangekomen wachtte het gezin op de terugkomst van de mannen. De tafel was gedekt en de sfeer gezet. Stilte voor de storm, wisten ook de twee broertjes en het zusje van Daniel. Zo ging het bijna elk weekend. De harde stilte van het fysieke geweld was toegenomen sinds de ziekte van hun moeder.
“Mamma heeft weer overgegeven in bed, sprak Anna zachtjes. Maar ik heb het opgeruimd hoor, vervolgde ze snel haar zin.” Haar vader leek haar niet gehoord te hebben en Anna wilde de zin herhalen. Daniel tikte onder tafel haar voet aan en schudde voorzichtig zijn hoofd. “Niet doen, Anna!” Maar hij het tóch gehoord. Anna kromp ineen op het moment dat haar vader opstond. Zijn grote gestalte zorgte voor een zwarte gloed over haar jonge gezichtje. Het wit in haar ogen verbleekte. De grote handen van pappa op het hoofdje van Anna. Een beeld dat Daniel nooit heeft kunnen vergeten.
Wat er zich allemaal precies heeft afgespeeld in zijn kinderjaren heeft hij nooit kunnen vertellen. Hij kon het zich eigenlijk ook niet echt meer herinneren. Zijn vader was er gewoon op een dag niet meer. Er werd niet over gesproken, er werd ook niet naar gevraagd. Alleen een zin boven de deurpost was blijven hangen, en stond symbool voor zijn leven. Zijn moeder had deze op de dag van zijn vader’s verdwijning eigenhandig in het hout gekerft;
‘Laten we over onze schaduw heen springen’


dinsdag 7 augustus 2012

Hoop doet leven, bedankt Mart Smeets!

Het was een gewone dinsdagochtend in Juli. Zoals gewoonlijk op dinsdag had ze gezwommen. Drie keer per week trok ze haar 60 baantjes om haar lijf fit te houden. Maar vandaag op de fiets naar het station om in Haarlem haar neefje te zien. Ze hield van Amsterdam in de ochtend. Het was er nog rustig en de regen had vannacht de straten schoongespoeld. De geur van regen in de zomer gaf haar energie.

Na wekenlang voorbereiding was ze er nu vanaf. Ze had haar shows tot in de puntjes voorbereid. De zaal was tot aan de laatste voorstelling geboeid geweest en de reviews waren lovend. Een opkomend talent met groot gevoel voor minuscule details, had het Parool geschreven. Ze was trots als een aap met zeven piemels was haar commentaar geweest. En deze quote was uiteraard overgenomen. Ze wist precies wat haar publiek wilde en gaf het ze. Met haar zelfverzekerde voorkomen speelde ze met de woorden en haar fans. Ze voelde zich één met het toneel.

In gedachten verzonken liep ze naar perron 2A en zag hem staan. Een jongen, zoals er wel meer rondliepen in de wereld. Blonde krulletjes, blauwe ogen. Wat haar vooral op viel was de blik in zijn ogen. Vervreemd. Hij keek om zich heen en leek andere dingen te zien dan de meeste mensen. Misschien was hij blind? Blind voor vooroordelen dan, dacht ze lachend. Anders zou hij wel een Golden Retriever of rood-witte hengel bij zich hebben. Ze kreeg spontaan zin in vissen. Tegelijk stapte ze de trein in en zaten tegenover elkaar. Hoe wonderbaarlijk je het toeval een handje kan helpen. Ze keek naar hem, bijna als in trance. Hij keek ook naar haar. Zij keek weg, het spel kon beginnen.

Een ietswat viezige oude vrouw kwam naast hem zitten en verstierde de romantiek met luid genies. Hoe ze van kansen gebruik kan maken had ze geleerd in de theatersport.
"Wist u dat sommige stoelen van leer gemaakt zijn dat ervoor zorgt dat mensen moeten niezen?"
Okay, dat was echt de slechtste improvisatie in de geschiedenis van de lach. Had Mart Smeets naast haar gezeten had hij haar zeker toegesproken op zijn eigen eloquente wijze.

"Je vermaakt je wel, maar je had veel liever alléén naast deze jongeman gezeten. Maar het zat er niet in, hè? Toch? En dan moet je hier het beste van zien te maken – en dan doe je dat, toch? Ik ga u laten zien waar ze nu zit: ze is een face in the crowd. We gaan even kijken waar ze had kunnen zitten, en dan moet je heel goed kijken, waar zit onze Sabine? Daar dus. Ze is een face in the crowd, en daar moet ze kijken naar de man met wie zij het leven had kunnen delen. Ja toch, zo is het toch? Ook dat is romantiek mensen..."

Maar mag ik het zeggen? Ja ik mag het zeggen, Mart heeft gelijk. Wéér gelijk. Ze was het spoor bijster en behaalde geen plaats op het podium.
Nog één blik gaven ze elkaar voordat ze de trein verliet en Haarlem zou binnenlopen. Kilometers spoor schoten onder haar door, maar ze stapt uit, kijkt om zich heen en eventjes voelde zij zich zo alleen. Zelfs haar vermogen om pijn in liedjes om te zetten hielp niet. Ze was hem kwijt.

Dit verhaal hoorde ik dezelfde middag nog van Lonneke. In geuren en kleuren kon ze mij dit vertellen en ik luisterde aandachtig. Twee dagen later kreeg ik een Whatsapp:




Met de twee woorden "vervreemd en spoor" van Lonneke...
PS: suppen is peddelen op een surfboard, maar dan staand 

zondag 5 augustus 2012

Een zelfportret van een oude bekende...

Ik ben geboren in het prachtige Brabantse plaatsje Zundert. Mijn vader was daar dominee. Het beviel mijn moeder daar prima. Zelfs zo goed dat ze ná mij nog vijf keer bevallen is. Met een gemiddelde van één kind per twee jaar. Tsja, ons mams had er maar druk mee. Maar zo ging het in die tijd. Geen zorgen, maar kinderen baren. En onze Lieve Heer keek mee. De viespeuk.

Tot mijn zestiende heb ik maar wat aangeklooid. De schoolbanken waren niet echt voor mij weggelegd. Ik had in die tijd ook niet veel vrienden. Nu ik erover nadenk eigenlijk maar ééntje, mijn jongere broer Theo. Hij begreep mijn humor en samen haalden we behoorlijk wat kattenkwaad uit.
Mijn vader was een strenge kerel. Hij vond dat ik meer structuur in mijn leven nodig had en stuurde me naar Den Haag om daar bij mijn oom te gaan werken in de Franse kunst-en prentenhandel. Best een gave business. De hele dag achter mijn Apple Photoshoppen. Ik was er behoorlijk bedreven in en mocht na vier jaar naar Engeland om daar in de Londense tak van het bedrijf mijn ding te doen. Al snel sloeg de verveling toe en mijn oom ontsloeg me op staande voet omdat ik teveel op internet zat. Najaa, die ging dus niet echt mee met zijn tijd!

Omdat ik Engeland wel een vet land vond besloot ik nog een tijdje te blijven en werd aangenomen als leraar en hulpprediker in Ramsgate. Mensen helpen ging me goed af en ik besloot een studie theologie te gaan volgen in Amsterdam. Best een zwaar toelatingsexamen, welke ik uiteindelijk niet haalde. Mijn vader natuurlijk weer balen.

Ik ging van Amsterdam naar Den Haag om daar mijn neef te helpen.
Hij was kunstenaar en hij was degene die me leerde schilderen. Dat vond ik dus echt heel cool om te doen! Ik werd daar ook voor het eerst verliefd dus genoeg inspiratie tot schilderen. Mijn vriendinnetje Sien, een meisje dat als prostituee werkte woonde toen bij me in. Ik had echt geen geld om mijn kont te krabben en werd door mijn broer Theo min of meer onderhouden. Na een jaar ging het tussen Sien en mij weer uit. Ik ging terug naar Brabant om me daar volledig te richten op de schilderkunst.

Vooral het boerenleven vond ik interessant. Niet dat er verder iets te beleven was, dus dat was achteraf een logische stap. Ik was bezig met een schilderij van boer Willem toen mijn vader plotseling dood ging. Het schilderij is best mooi geworden ondanks mijn verdriet.


Helemaal klaar met boeren en het buitenleven verhuisde ik naar Antwerpen om daar aan de academie te gaan studeren. Dat heeft niet lang geduurd. Ik was het niet eens met dat stelletje opgeblazen arrogante sukkels! Ik kreeg een mailtje van Theo met de vraag of ik naar Parijs wilde komen. Dat liet ik me geen twee keer zeggen. Ik zat al in de Thalys na het lezen van het laatste woord. Omdat ik geen geld had voor modellen schilderde ik voornamelijk mijn eigen spiegelbeeld. Het ene na het andere zelfportret verscheen op het doek. Ook maakte ik voor het eerst vrienden. Vooral Paul was een toffe gast. Een aparte kerel, zoals wel meer kunstenaars. Ik kon uren met hem ouwehoeren over de kunst en was het vaak met hem oneens. Hem op de kast jagen was dan ook een grote hobby van me.

Ik stelde voor om samen een kunstenaarsgemeenschap op te richten en daar had hij wel oren naar. We verhuisden samen naar het prachtige plaatsje Arles. Al na twee maanden irriteerde ik me mateloos aan het eigenwijze gedrag van Paul. Hij kon zo in zijn emotie zitten als ie ook maar een beetje het gevoel had gelijk te hebben. Op een avond toen hij dronken thuis kwam escaleerde de boel. Die gek sneed met scheermes mijn rechteroor eraf! Ik wilde wel aangifte doen, maar vond dat ook wel weer zielig voor hem. Ik schilderde uit protest mezelf in verband om hem eraan te herinneren wat voor een klootzak het was. Zo doen kunstenaars dat!


Vanaf dat moment ging het eigenlijk niet zo goed meer met me. Erg geschrokken dat iemand dit kon doen hoorde ik steeds vaker stemmen in mijn hoofd. En dat is over het algemeen geen goed teken. De stemmen werden luider en zorgde ervoor dat ik mezelf later dat jaar heb laten opnemen in een kliniek. Daar werd het niet echt beter van. Ik raakte in een depressie en zag het niet meer zitten. Wederom nam ik een besluit dat mijn leven drastisch zou veranderen...



Met de woorden 'zelfportret en emotie van Bartje Mozer