zaterdag 15 december 2012

De jaren 80...

Geboren in 1973 en opgegroeid met muziek uit de jaren '80.
Dit is dan ook meteen mijn excuus.
De psychedelische vette sixties waren voorbij en zeven magere muziekjaren waren aangebroken.
Hoe kun je als opkomende patatgeneratie een gelukkige jeugd beleven als je bedrogen wordt door Milli Vanilli, Drukwerk zong over dat ze tegen hem gelogen had en iedereen gebruik maakte van een Private Investigator om toch stiekem met je te kunnen dansen...

Mijn ouders scheidden in '84, ik struikelde over het Gymnasium naar het Atheneum en ik voelde mij zo verdomd alleen.
Van de 150 nummer 1 hits, ging vanzelfsprekend de helft over de liefde.
Over why fools in love vallen, the love of the common people een battlefield is.
Never gonna give you up, van die rooie rakker met kuif sloeg bij mijn vader en moeder de plank volledig mis. Niet iedereen kan blijvend de Lambada dansen toch?
Zij volgden The Beatles, en eight days a week was voor hen niet weggelegd.
All you need is love, daar hebben ze het niet mee gered, ze waren na a hard day's night meer toe aan let it be. And another one bites the dust speelde zachtjes op de achtergrond.

In die tijd werd ik bijgestaan door de volgende groepen: Depeche Mode, Tears for Fears, Dead or Alive, Paul Young en Duran Duran...tobben gegarandeerd dus.
Mij valt niets te verwijten. Sindsdien heeft muziek me,  zoals dat waarschijnlijk door veel mensen wordt ervaren, stemmingswise zeer beïnvloedt.
Als ik opgefokt moet worden staat steevast Rage Against The Machine aan. Is het ochtend dan doen de gouden keeltjes van Angus & Julia Stone het uitermate goed, afgewisseld met een beetje Ben Howard. Wil ik mezelf wijs maken dat ik ook dansbloed heb, dan uiteraard de sounds van Snoop of The Tower of Power. Ik ben geen tekstenman (laat dat graag aan Ernst van der Pasch over), maar laat de melodie door mijn aderen stromen en voel oprecht de energie van de gedachte achter de muziek.

Dus ging ik na de scheiding twee maanden drummen, heb een jaar piano gespeeld en om het af te leren via de mondharmonica mijn talent op de gitaar getest.
Had ik de didgeridoo al genoemd? De stokken stak ik door het vel, de piano staat nu als kledingophangartikel in de woonkamer terwijl de didge hoog in de wilgen hangt en mijn gitaar gently maar stoffig weeps.

Waar ik dus wel heel erg uitzonderlijk, buitengewoon en zeldzaam goed in ben is...luisteren naar muziek. Daar ligt mijn talent. Ik zou er een Gouden Plaat voor mogen krijgen.
Deze jongeman is unaniem gekozen door heel Nederland, en doet het best goed in de US of A *drumgeroffel*: Rogier Reker

zondag 9 december 2012

Van naam naar nummer...

Tijdens één van mijn vele strandwandelingen zag ik een man staan. Alleen.
Zijn handen verkleumd weggestopt in de zakken van zijn jas.
Zijn kraag hoog opgetrokken.

Toen hij op een regenachtige maandagochtend naar het gemeentehuis liep, een brok in zijn keel, wist hij dat dit wolkje de naam Wanja zou krijgen. Wanja de Wit.
Enigszins in de war van dit wonder opende hij de deur om in de helder verlichte hal een nummertje te trekken. Hij hield niet van wachten en al helemaal niet van nummertjes trekken.
Van naam naar nummer. Van nummer naar niemand.

En nu stond hij hier, preciés vier jaar later. Naast hem niemand. Vóór hem nummer W143720...

donderdag 22 november 2012

Tussen warme armen...

Haar vader, Javed,  kwam uit Bandar-e ‘Abbās. Een stadje in het zuiden van Iran.
Een havenstad met de toevoeging van het woord Bandar wat in het Farsi 'haven' betekent.
Haar broertje komt uit Haarlem, heet Sjors en zij heet Farideh, vrij vertaald: 'heerlijk'
Deze korte schets vraagt om uitleg. Tenminste dat vind ik en dus leg ik het uit.

Farideh is in 1976 geadopteerd. Haar adoptie ouders Marian en Erik waren verliefd. Hevig verliefd en bezig met zwanger worden. In hun geval een hele bevalling, want lukken wilde het niet echt. Na vier jaar onderzoek wezen de testen uit dat een biologisch kind er niet in zou zitten. Dit nieuws kwam niet als verrassing. Ze hadden het geaccepteerd en bespraken de mogelijkheden om toch samen een gezin te kunnen vormen. Al snel kwam het onderwerp adoptie ter sprake. Door het enthousiasme van de dienstdoende dokter werd adoptie meteen een bespreekbare optie. In die tijd was het niet zo ingewikkeld om het adoptie proces in te gaan.

Het proces bestond uit een aantal cursussen, nou ja, meer bijeenkomsten over begrippen als biologisch bloedlijnen, cultuurdimensies en hechtingsproces. Meer een stukje begrijpend Nederlands dan de richtlijnen die tegenwoordig gelden. Marian zag het hoopvol in en ook het enthousiasme van Erik nam toe. De liefde die ze voelden, wilden ze delen...met een klein stukje geluk, een klein baby'tje.
En de liefde die ze samen deelden leidde ertoe dat Farideh in de winter van '76 als klein pakketje op Schiphol aankwam. Marian kon haar geluk niet op toen ze het kleine gezichtje zag. Grote donkere ogen keken haar hoopvol aan en ze schoot vol. Zoiets moois had ze nog nooit eerder gezien en was intens gelukkig. Ze was moeder geworden!!



Farideh groeide op tussen de warme armen van haar ouders.
Op driejarige leeftijd werd Farideh door hun apart genomen. Ze hadden haar iets te vertellen. Ze zou een grote zus worden want alsnog was Marian door een raadsel zwanger geworden. Alhoewel ze niet precies wist wat dit allemaal inhield voelde ze de blijheid van de ouders op haar neerstrijken en liep lachend naar haar speelgoed toe. De houten trein die ze voor haar verjaardag had gekregen gaf ze aan haar moeder. Deze is voor mijn broertje, zei ze zacht...

Gedurende haar jeugd stond Farideh bijna niet stil bij het feit dat ze geadopteerd was. Er was ook geen aanleiding voor. De aanleiding kwam pas toen ze op haar 25ste voor een medisch onderzoek een vragenlijst voorgeschoteld kreeg waar ze niet echt raad mee wist. De vragen betroffen een landelijk onderzoek naar erfelijke ziektes. De vragen troffen haar. Ze wist dat haar biologische moeder was overleden en dat daar niets meer over te vinden was. Het weeshuis had slechts summiere informatie over haar vader. Een energieke en krachtige man die in de havens van Abbās een koffie export bedrijfje had. Maar er stond niet in of er binnen de familie de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, Duchenne of zelfs kanker voorkwam.

Gelukkig kon ze thuis overal over praten. Er waren geen taboes. Hierdoor had ze de gelegenheid om samen met haar ouders op alle vragen naar antwoorden te zoeken. Op bijna alle vragen. Hoewel Farideh zich behoorlijk Nederlands voelde was er toch een vlammetje in haar aangewakkerd. De interesse in haar roots was aangewakkerd. Logisch ook. Het was niet dat ze zich verscheurd voelde. Ze wilde gewoon meer weten van haar basis. Het geluk van intelligentie was haar meegegeven en zodoende kon ze op een snelle en planmatige manier te werk gaan. Ze spitte bibliotheken tot in de diepe kelders uit en nam Wikipedia en Google als haar bijbel mee. Zo werd haar cultuur langzaam maar zeker een werkelijk deel van haar zijn. En daar voelde ze zich prettig bij. Haar vader die de vertaalde naam 'eeuwig' met zich meedroeg was ook meer dan toepasselijk in deze! Ze vond troost in de wetenschap dat eeuwig 'voor altijd' is.

Er zou altijd en voor eeuwig iets van haar biologische ouders bij haar zijn. Als de tijd rijp zou zijn, dan zou ze haar zoektocht naar haar vader vervolgen. Maar voor nu, vond ze vrede in het feit dat geluk voornamelijk wordt gevonden in berusting en acceptatie...



zondag 4 november 2012

Chocoladeijs en afscheid

"Het is warm," zei ze. Haar slippers plakten aan haar voeten. Ze zat ergens mee, gezien de fronslijnen tussen haar ogen. Haar ogen die normaal gesproken energie uitstraalden waren nu dof en leeg. Ze had het over de tijd dat ze nog gelukkig was. Lang geleden, toen ze nog een meisje was.
Ze was met haar vader op vakantie.

Als klein meisje luisterde ze muisstil naar haar hem alsof hij alle wijsheid in pacht had. Hij wist, draaiend aan zijn grote witte kriebelsnor, de aandacht volledig op te slokken. Ze zag enkel zijn ogen. Zijn kleine kraaienoogjes met daaromheen zijn rimpels. Het spel tussen de rimpels en zijn ogen volgde ze naarmate zijn verhaal vorderde. Ze vertelden alles aan haar en maakte zijn verhaal meer dan visueel. Ze voelde het diep van binnen.

Het verhaal over chocoladeijs en duivenpootjes was haar allerfavorietste. Het ging als volgt.
Een familie duiven leefde, lang geleden in een grote stad, genaamd Parijs. Vlak onder de Eiffeltoren hadden ze hun huisje. Honderden mensen liepen dagelijks langs zonder ze op te merken. Vader Duif vertelde bij het langslopen altijd een kort verhaaltje over wat de mensen deden. Zo waren er toeristen die uitleg kregen van gidsen over het ontstaan van de toren. Arbeiders die werkten aan het onderhoud en veel, heel veel verliefde stelletjes. Parijs de stad van de liefde, zei Vader Duif dan zuchtend...

- Wat is liefde, vroeg de jongste duif?
- Liefde. Liefde is een gevoel van binnen. Het is een warm gevoel dat je krijgt zodra iets of iemand je raakt. Kijk maar naar die mensen beneden ons. Ze kijken elkaar in de ogen, raken elkaars handen aan en geven elkaar een kus. Ze laten zien dat ze van elkaar houden. Als je van iemand houdt, dan wil je vaak bij die persoon zijn. Dat kan zijn omdat je je daar veilig bij voelt, het kan zijn dat hij je het gevoel geeft dat je alles aan kunt omdat hij in je gelooft en je steunt.

Op dit moment voelde ze altijd wat liefde was. Ze voelde haar vader heel dichtbij . Zijn kracht zorgde voor veiligheid en ze keek hem in zijn ogen, pakte zijn hand vast en gaf hem een kus.
"Ik hou van jou pappa!"
- Wanneer is liefde over, pappa?
Zijn ogen sloten zich, heel kort, een seconde maar en hij keek haar aan.
- De liefde is over zodra je je voor de liefde afsluit.
Ze begreep hier niets van.

- Kijk, zoals in het verhaal van de duiven weet je nog?
Op een dag lag er onder het huisje van de duiven een oude man. Naast hem stonden mensen. Ze keken naar hem en wisten niet wat ze moesten doen. Ze wisten zich geen raad met hun emoties. Afscheid is voor sommige mensen erg moeilijk. Naast de man zat een klein meisje op haar hurken. Ze at een ijsje, keek naar de oude man en huilde. Ze wist nog niets van dood en afscheid maar iets in haar zorgde voor verdriet. Dit kleine meisje had zich niet afgesloten voor de liefde en liet zich volledig vrij.

Haar ijsje viel op de grond. De man was overleden en werd door andere mensen opgetild en in een zwarte auto gelegd. Op de plek waar de man lag, lag nu een grote bruine vlek van chocoladeijs. Andere duiven kwamen een kijkje nemen. Met hun pootjes liepen ze door het ijs en lieten kleine voetafdrukjes achter waar de man had gelegen. De plek, waar hij net nog had gelegen was niet meer zijn plek maar was vol met de afdrukken van duivenpootjes.

Zo is het ook met liefde en afscheid. Elke stapje draagt een herinnering van vroeger mee. Zolang je de duivenpootjes blijft zien is er een herinnering. Maar zodra de tijd verder tikt, verdwijnen de afdrukken en daarmee de herinneringen. En als de herinneringen zijn verdwenen is de liefde er niet meer. Blijf herinneren...


Naast mij zat ze, haar slippers uitgetrokken. Naast mij keek ze naar de duiven om haar heen en lachte zachtjes...


maandag 15 oktober 2012

In scheiding en toch gelukkig...

'Hoe gaat het met je,' vroeg ze.
Hij was stil en dacht na. Ze zit toch ook op Facebook? Heeft ze zijn posts niet gelezen, en zijn leuke foto's met zijn vrienden in de kroeg niet gezien?
Met een aarzeling in zijn antwoord kwam er een voorzichtig goed uit.
- Het gaat goed met me...Ja, echt goed.
- Ik zag het al op Facebook, zei ze.
Als ze het verdomme ziet op Facebook, waarom vraagt ze er dan nog naar?
Alsof ze mijn gedachten als statusupdate gepost zag worden, antwoordde ze: 'Op Facebook is de wereld maar virtueel, puur persoonlijke marketing des persoons. Je weet nooit of datgene wat men laat zien ook daadwerkelijk werkelijk is.'

Thuisgekomen scrolde ik door mijn 'vrienden' heen en probeerde te achterhalen wie er allemaal aan PPMdP bedreef.
Anne en Theo, al twee jaar in scheiding waren nog lekker in het weekend aan het Artissen.
Mark en Petra, waarvan hij wist dat ze beiden naast de pot piesten kondigden vrolijk aan dat de derde op komst was. En dat paps en mams er zo blij mee waren en niet konden wachten tot de kinderkamer klaar was.
Erik, waarvan iedereen weet dat hij op jongens valt post nog ieder weekend zijn vrouwelijke overwinningen.
En dan Sacha, van nature het meest sociale wezen dat er bestaat voegt nog even toe dat ze wederom &@)$(*$_*@^$ zo slecht geslapen heeft.

Vilfredo Pareto
Hij liep door het lijstje van zijn vrienden heen en zag de streepjes op het papier naast hem sneller toegevoegd worden dan Felix Baumgartner gisteren naar beneden denderde. Elke streep was er iemand met PPMdP. Al gauw zag hij dat 80% van zijn vrienden een dubbelleven had. De overgebleven 20% waren inactievelingen of voyeurs. Het Paretoprincipe was wederom van toepassing.

Hijzelf had een passie voor onzin en postte dat ook dagelijks met groot plezier. Er zat geen rode draad en was niet te volgen. Maar ging het nou wel goed met hem? Er rolde een traan over zijn wangen...
Nee, het ging niet goed met hem. Hij haatte zijn baan bij het postbedrijf, verafschuwde de grote massa met mongolen waar hij elk weekend tussen stond te brallen en voelde zich meer dan dagelijks eenzaam. Een schrale troost was dat blijkbaar iedereen op Facebook een ander leven heeft dan in werkelijkheid, dus 100% van de 80% was niet wie hij was en had het dus niet zo leuk. Een constatering om droevig van te worden...

Vrolijk stapte hij de stad in, op zoek naar gelijkgestemden.



vrijdag 12 oktober 2012

De bus...


Hij hield van een groots en meeslepend leven. Van alle contrasten. Zij niet. Zij was rustig, beheerst en berekenend. Kortom, het ideale stel om samen te laten komen in een kort verhaaltje.
Een korte schets.

Vrijdagmiddag, het weekend schopte hem tegen zijn schenen. Hij plande nooit iets in het weekend, want wilde de toeval van het lot hem laten verrassen. Zat hij in de bus naar huis, dan kon het zomaar zo zijn dat hij aansloot bij nieuwe vreemden die aan het eind van de avond zijn grootste vrienden waren. Daarom hield hij zo van reizen. De sfeer tussen reizende mensen, met name die zonder doel, was altijd open.

Hij maakte snel contact en zorgde ervoor dat mensen zich verbonden met elkaar. Het was iets dat hij van nature deed, niets aan gepland en niets met voorbedachte rade. Nu dan lijn 175 van Amstelveen naar Haarlem. Hij nam plaats in het midden van de bus. Voor hem zat een meisje. Ze las een boek. Hij kende het boek. Niet omdat hij het had gelezen maar omdat hij erover had gehoord. Vijftig tinten grijs...
Handig maakte hij hier gebruik van en vroeg of het boek haar beviel. Hij had er namelijk veel over gehoord.

Ze schrok en keek op. Haar reebruine ogen werden omringd door de rode gloed op haar wangen. Een goed teken, vond hij. Ze excuseerde zich. "Normaal gesproken lees ik dit niet, las hij in haar ogen."
Ze gaf hem een korte uiteenzetting waarom ze niet gewend was aan dit soort lectuur. Een plausibele verklaring. Ze zal ongetwijfeld iets in de journalistiek doen, anders zou ze zich niet verontschuldigen, dacht hij.

Zijn interesse was gewekt. Hij viel op academisch onderlegd, maar met name op reebruine ogen.
Een intiem gesprek volgde waarin zijn vragen het rood op haar kaken deed overslaan naar nek en schouders. Hij vond haar lief en zei dat ook. De schaamte sloeg over op haar stembanden en stotterend antwoordde ze dat ze niet precies wist wat ze hier op moest zeggen. Ze was onderweg naar Ikea om met haar moeder naar meubels te kijken.

Soms duurde verliefdheid heel kort...

donderdag 4 oktober 2012

Een dagje uit met de Stichting

Een donderdag die begon als vele donderdagen. Niet veel verschil met maandag of dinsdag maar nu met een middag vullend programma. Een email verscheen op maandag met daarin een boodschap.

" Om de zinnen eens te verzetten en een keer als hele afdeling samen iets te ondernemen dat buiten de day to day business ligt wil ik graag volgende week donderdag een halve middag van jullie tijd vragen. We gaan er samen op uit, buitenspelen, iets totaal anders doen dan communiceren,  reputatie managen…. maar wat precies …. blijft nog even verrassing"

Deze twee zinnen werden gevolgd door onderstaande: 

"Laat ik wel vast zeggen dat het verstandig is om oude kleding en schoenen mee te nemen of in ieder geval om iets aan te trekken dat vies mag worden. We sluiten af met een borrel en iets warms en rond 18.30 uur is het programma afgelopen.
Ik hoop, en ga er stiekem ook een beetje van uit, dat jullie allemaal meegaan. Mocht je vragen hebben, dieetwensen willen doorgeven of echt, echt niet kunnen donderdag laat het dan graag weten via de mail."

Twee woorden bleven hangen. Verrassing en vies.
Al sinds de verrassing van mijn geboorte; niemand had mij iets verteld of me voorbereid op het trauma van ter aarde komen. Ik lag lekker te dobberen in het donker en voelde me als een vis in het water. Plotseling een hoop lawaai en een zuignap die me hier ruw uit weg zoog. 
Met pijn in mijn hoofd en ogen werd ik in witte doeken gewikkeld en op een vrouw haar borst neergelegd. Ik voelde me vies, had niet eens de tijd me even te kunnen fatsoeneren en zat onder allerlei meuk terwijl iedereen huilde. Waarschijnlijk omdat ze net zo geschrokken waren als ik?
Sinds die dag zijn verrassingen en vieze zaken niet voor mij weggelegd.

Maar goed back to the story. Al snel kwam ik erachter dat de verrassing een middagje 'poldersport' betrof. Wat mensen bezield om met gezond verstand door koeienstront of slootjes te baggeren is mij een groot raadsel. Op donderdag probeerde ik er nog onderuit te komen met wat goed onderbouwde medische tekortkomingen. "Uhm, helaas kan ik niet mee vanmiddag...ik heb namelijk weilandpollenallergie en touwen gemaakt van hennep doen de vlekken in mijn nek springen...dus...helaas, alhoewel ik het echt héél jammer vind, ik kan niet mee!"
De regelcollega keek me doordringend aan, was even stil en schoot in de lach. Haha, Rogier, je bent mij er eentje...Shit!
Met kleren die doorgaans altijd oud zijn en vies mogen worden slenterde ik verloren terug naar mijn bureau.

Aangekomen op de boerderij werd ik ondanks mijn ontbrekende geurvermogen overmand door mijn zintuigen. De geur van geboorte schoot mijn neusgat in en vermengde zich met mijn vies-fobie.
Overal beesten die me met hun domme zwarte ogen aankeken. Er schoten op het weiland constructies uit de grond. Touwen, sloten, matten, bruggetjes en trapezes. Een Middeleeuws tafereel. Folterbanken en duimschroeven. Ik moest me hervatten. Met mijn laatste hoopje hoop hoopte ik op een goede afloop.

Na 10 minuten lag de eerste in de sloot. Kopje onder! Proestend en gillend kwam ze aan land en verdween richting boerderij. Nummer twee nam de bocht op de luchtkussens te snel en zou met zijn duik zéker een eerste plek hebben bemachtigd in"Sterren springen." Helaas voor hem, het kroos dat al weken lag te broeien in het stilstaande water werd met flinke teugen verorberd. De eerste afhakers meldden zich aan. Nummer drie, de bijna twee meter lange collega, denderde via de schommel redelijk onflatteus op zijn smoeltje. Aangekeken door het lachende team aan de kant. Nummer vier en vijf vielen in etappes ten onder aan het smerig stinkende slootwater. Nummer zes denderde zichzelf tussen dapper tussen de luchtmatrassen, gevolgd door "alles voor het team" nummer zeven.

Met weemoed verlangde ik terug naar mijn geboorte...






donderdag 27 september 2012

De dokter lacht, flirt en vergeet...

De man loopt elke dag met zijn hond in het park. Het Haarlemse Kenaupark is bij uitstek geschikt voor hem. Het park is rond en zo kan hij niet verdwalen. Ik maak vaak een praatje met hem. Zoals hondenliefhebbers doen. We praten over het weer en hoe slecht de zomer is geweest. Over hoe stout Binkie twee dagen geleden was en over hoe intolerant sommige mensen ten opzichte van anderen zijn. Maar met deze man praat ik niet. Ik luister naar hem.

Kenaupark

Een man van 62 met fonkelende ogen en langzame zinnen. Hij was dokter en getrouwd. Én sinds vorig jaar geraakt door een fikse hersenbloeding waardoor zijn woorden aarzelend worden uitgesproken...
De bril uit de jaren zeventig past bij hem. Grote vierkante glazen, die zijn ogen nog eens extra laten spreken. Ik vraag hem hoe het met hem gaat. Een glimlach om zijn mond en een lange stilte. Alsof hij diep moet graven in de gangen van zijn geheugen. Hij staat stil en kijkt me aan.
Zijn lachende gezicht verstard.
"Nou is...nogal verwarrend...omdat gebouwen veranderen," is zijn antwoord.
Ik zie hem op zoek naar knopen om zijn verhaal aan vast te maken.
Hij schiet nu oprecht in de lach omdat hij weet wat hij heeft, en er mee moet leven.
- Ik praat niet duidelijk, een bloeding gehad niet zo leuk...een beetje veranderd...woorden zijn soms raar uit mijn mond...cerebrovasculair accident
- Met als gevolg afasie, antwoord ik.

De dokter kijkt me vragend aan. "Ik ben een tijdje met een geneeskunde studente gegaan," zeg ik hem. Hij lacht en zegt dat ik dat goed gedaan heb, en vraagt of ik nog steeds met haar ga.
"Nou nee, ze was, of beter gezegd onze relatie was een beetje ingewikkeld. We haalden niet bepaald het beste in elkaar naar boven."
- Hoe anders vrouwen zijn...soms onuitstaanbaar maar nodig...voor mannen...groot verschil. Mijn vrouw al 30 jaar samen en soms ook anders...maar lief!
- Vind u het lastig dat u niet goed meer uit uw woorden kom, vraag ik hem.
Wederom een lange stilte. Hij kijkt naar de grond alsof daar het antwoord begraven ligt.
- Het is zoals het is...moet het accepteren...soms moeilijk maar leven is mooi gelukkig.

Kenaupark, copyright Jasper van der Meij

 Zijn ogen staan wagenwijd open als hij het over zijn vrouw heeft. Iets dat me gerust stelt en blij maakt. Er zijn dus nog mensen die oprecht van elkaar kunnen houden. De dokter lacht hardop terwijl we gepasseerd worden door een meisje dat we vaker zien in het park.
- Lekker, zegt hij. Meer niet. Lekker...
Mijn slappe lach schiet het park in. Fantastisch! Hoe eerlijk kun je mensen hebben? Het meisje heeft het gehoord en kent hem. "Bedankt dokter," zegt ze grijnzend.
De dokter is al vergeten waar het over ging, en misschien is dat de sleutel tot een geslaagd leven. Vergeten waar je mee bezig bent, het accepteren en het de volgende keer weer net zo enthousiast oppakken?







zaterdag 25 augustus 2012

Schaduw...


Hij wilde het anders, maar een keuze had hij nooit gehad. Een vader kun je niet kiezen. Die krijg je en je hebt het er maar mee te doen. En Daniel’s vader was een geval apart. Stonden andere vaders langs de zijlijn hun talentvolle kind aan te moedigen, zo was de vader van Daniel te vinden in de bar van de kantine. Vol trots liepen de jongetjes naast hun vaders om thuis de verhalen te mogen vertellen, Daniel ondersteunde zijn wankele vader tijdens de lange weg naar huis. Hij vroeg niet naar de wedstrijd en was bepaald niet evenwichtig.
Thuis aangekomen wachtte het gezin op de terugkomst van de mannen. De tafel was gedekt en de sfeer gezet. Stilte voor de storm, wisten ook de twee broertjes en het zusje van Daniel. Zo ging het bijna elk weekend. De harde stilte van het fysieke geweld was toegenomen sinds de ziekte van hun moeder.
“Mamma heeft weer overgegeven in bed, sprak Anna zachtjes. Maar ik heb het opgeruimd hoor, vervolgde ze snel haar zin.” Haar vader leek haar niet gehoord te hebben en Anna wilde de zin herhalen. Daniel tikte onder tafel haar voet aan en schudde voorzichtig zijn hoofd. “Niet doen, Anna!” Maar hij het tóch gehoord. Anna kromp ineen op het moment dat haar vader opstond. Zijn grote gestalte zorgte voor een zwarte gloed over haar jonge gezichtje. Het wit in haar ogen verbleekte. De grote handen van pappa op het hoofdje van Anna. Een beeld dat Daniel nooit heeft kunnen vergeten.
Wat er zich allemaal precies heeft afgespeeld in zijn kinderjaren heeft hij nooit kunnen vertellen. Hij kon het zich eigenlijk ook niet echt meer herinneren. Zijn vader was er gewoon op een dag niet meer. Er werd niet over gesproken, er werd ook niet naar gevraagd. Alleen een zin boven de deurpost was blijven hangen, en stond symbool voor zijn leven. Zijn moeder had deze op de dag van zijn vader’s verdwijning eigenhandig in het hout gekerft;
‘Laten we over onze schaduw heen springen’


dinsdag 7 augustus 2012

Hoop doet leven, bedankt Mart Smeets!

Het was een gewone dinsdagochtend in Juli. Zoals gewoonlijk op dinsdag had ze gezwommen. Drie keer per week trok ze haar 60 baantjes om haar lijf fit te houden. Maar vandaag op de fiets naar het station om in Haarlem haar neefje te zien. Ze hield van Amsterdam in de ochtend. Het was er nog rustig en de regen had vannacht de straten schoongespoeld. De geur van regen in de zomer gaf haar energie.

Na wekenlang voorbereiding was ze er nu vanaf. Ze had haar shows tot in de puntjes voorbereid. De zaal was tot aan de laatste voorstelling geboeid geweest en de reviews waren lovend. Een opkomend talent met groot gevoel voor minuscule details, had het Parool geschreven. Ze was trots als een aap met zeven piemels was haar commentaar geweest. En deze quote was uiteraard overgenomen. Ze wist precies wat haar publiek wilde en gaf het ze. Met haar zelfverzekerde voorkomen speelde ze met de woorden en haar fans. Ze voelde zich één met het toneel.

In gedachten verzonken liep ze naar perron 2A en zag hem staan. Een jongen, zoals er wel meer rondliepen in de wereld. Blonde krulletjes, blauwe ogen. Wat haar vooral op viel was de blik in zijn ogen. Vervreemd. Hij keek om zich heen en leek andere dingen te zien dan de meeste mensen. Misschien was hij blind? Blind voor vooroordelen dan, dacht ze lachend. Anders zou hij wel een Golden Retriever of rood-witte hengel bij zich hebben. Ze kreeg spontaan zin in vissen. Tegelijk stapte ze de trein in en zaten tegenover elkaar. Hoe wonderbaarlijk je het toeval een handje kan helpen. Ze keek naar hem, bijna als in trance. Hij keek ook naar haar. Zij keek weg, het spel kon beginnen.

Een ietswat viezige oude vrouw kwam naast hem zitten en verstierde de romantiek met luid genies. Hoe ze van kansen gebruik kan maken had ze geleerd in de theatersport.
"Wist u dat sommige stoelen van leer gemaakt zijn dat ervoor zorgt dat mensen moeten niezen?"
Okay, dat was echt de slechtste improvisatie in de geschiedenis van de lach. Had Mart Smeets naast haar gezeten had hij haar zeker toegesproken op zijn eigen eloquente wijze.

"Je vermaakt je wel, maar je had veel liever alléén naast deze jongeman gezeten. Maar het zat er niet in, hè? Toch? En dan moet je hier het beste van zien te maken – en dan doe je dat, toch? Ik ga u laten zien waar ze nu zit: ze is een face in the crowd. We gaan even kijken waar ze had kunnen zitten, en dan moet je heel goed kijken, waar zit onze Sabine? Daar dus. Ze is een face in the crowd, en daar moet ze kijken naar de man met wie zij het leven had kunnen delen. Ja toch, zo is het toch? Ook dat is romantiek mensen..."

Maar mag ik het zeggen? Ja ik mag het zeggen, Mart heeft gelijk. Wéér gelijk. Ze was het spoor bijster en behaalde geen plaats op het podium.
Nog één blik gaven ze elkaar voordat ze de trein verliet en Haarlem zou binnenlopen. Kilometers spoor schoten onder haar door, maar ze stapt uit, kijkt om zich heen en eventjes voelde zij zich zo alleen. Zelfs haar vermogen om pijn in liedjes om te zetten hielp niet. Ze was hem kwijt.

Dit verhaal hoorde ik dezelfde middag nog van Lonneke. In geuren en kleuren kon ze mij dit vertellen en ik luisterde aandachtig. Twee dagen later kreeg ik een Whatsapp:




Met de twee woorden "vervreemd en spoor" van Lonneke...
PS: suppen is peddelen op een surfboard, maar dan staand 

zondag 5 augustus 2012

Een zelfportret van een oude bekende...

Ik ben geboren in het prachtige Brabantse plaatsje Zundert. Mijn vader was daar dominee. Het beviel mijn moeder daar prima. Zelfs zo goed dat ze ná mij nog vijf keer bevallen is. Met een gemiddelde van één kind per twee jaar. Tsja, ons mams had er maar druk mee. Maar zo ging het in die tijd. Geen zorgen, maar kinderen baren. En onze Lieve Heer keek mee. De viespeuk.

Tot mijn zestiende heb ik maar wat aangeklooid. De schoolbanken waren niet echt voor mij weggelegd. Ik had in die tijd ook niet veel vrienden. Nu ik erover nadenk eigenlijk maar ééntje, mijn jongere broer Theo. Hij begreep mijn humor en samen haalden we behoorlijk wat kattenkwaad uit.
Mijn vader was een strenge kerel. Hij vond dat ik meer structuur in mijn leven nodig had en stuurde me naar Den Haag om daar bij mijn oom te gaan werken in de Franse kunst-en prentenhandel. Best een gave business. De hele dag achter mijn Apple Photoshoppen. Ik was er behoorlijk bedreven in en mocht na vier jaar naar Engeland om daar in de Londense tak van het bedrijf mijn ding te doen. Al snel sloeg de verveling toe en mijn oom ontsloeg me op staande voet omdat ik teveel op internet zat. Najaa, die ging dus niet echt mee met zijn tijd!

Omdat ik Engeland wel een vet land vond besloot ik nog een tijdje te blijven en werd aangenomen als leraar en hulpprediker in Ramsgate. Mensen helpen ging me goed af en ik besloot een studie theologie te gaan volgen in Amsterdam. Best een zwaar toelatingsexamen, welke ik uiteindelijk niet haalde. Mijn vader natuurlijk weer balen.

Ik ging van Amsterdam naar Den Haag om daar mijn neef te helpen.
Hij was kunstenaar en hij was degene die me leerde schilderen. Dat vond ik dus echt heel cool om te doen! Ik werd daar ook voor het eerst verliefd dus genoeg inspiratie tot schilderen. Mijn vriendinnetje Sien, een meisje dat als prostituee werkte woonde toen bij me in. Ik had echt geen geld om mijn kont te krabben en werd door mijn broer Theo min of meer onderhouden. Na een jaar ging het tussen Sien en mij weer uit. Ik ging terug naar Brabant om me daar volledig te richten op de schilderkunst.

Vooral het boerenleven vond ik interessant. Niet dat er verder iets te beleven was, dus dat was achteraf een logische stap. Ik was bezig met een schilderij van boer Willem toen mijn vader plotseling dood ging. Het schilderij is best mooi geworden ondanks mijn verdriet.


Helemaal klaar met boeren en het buitenleven verhuisde ik naar Antwerpen om daar aan de academie te gaan studeren. Dat heeft niet lang geduurd. Ik was het niet eens met dat stelletje opgeblazen arrogante sukkels! Ik kreeg een mailtje van Theo met de vraag of ik naar Parijs wilde komen. Dat liet ik me geen twee keer zeggen. Ik zat al in de Thalys na het lezen van het laatste woord. Omdat ik geen geld had voor modellen schilderde ik voornamelijk mijn eigen spiegelbeeld. Het ene na het andere zelfportret verscheen op het doek. Ook maakte ik voor het eerst vrienden. Vooral Paul was een toffe gast. Een aparte kerel, zoals wel meer kunstenaars. Ik kon uren met hem ouwehoeren over de kunst en was het vaak met hem oneens. Hem op de kast jagen was dan ook een grote hobby van me.

Ik stelde voor om samen een kunstenaarsgemeenschap op te richten en daar had hij wel oren naar. We verhuisden samen naar het prachtige plaatsje Arles. Al na twee maanden irriteerde ik me mateloos aan het eigenwijze gedrag van Paul. Hij kon zo in zijn emotie zitten als ie ook maar een beetje het gevoel had gelijk te hebben. Op een avond toen hij dronken thuis kwam escaleerde de boel. Die gek sneed met scheermes mijn rechteroor eraf! Ik wilde wel aangifte doen, maar vond dat ook wel weer zielig voor hem. Ik schilderde uit protest mezelf in verband om hem eraan te herinneren wat voor een klootzak het was. Zo doen kunstenaars dat!


Vanaf dat moment ging het eigenlijk niet zo goed meer met me. Erg geschrokken dat iemand dit kon doen hoorde ik steeds vaker stemmen in mijn hoofd. En dat is over het algemeen geen goed teken. De stemmen werden luider en zorgde ervoor dat ik mezelf later dat jaar heb laten opnemen in een kliniek. Daar werd het niet echt beter van. Ik raakte in een depressie en zag het niet meer zitten. Wederom nam ik een besluit dat mijn leven drastisch zou veranderen...



Met de woorden 'zelfportret en emotie van Bartje Mozer


donderdag 26 juli 2012

Klimmen, vallen en weer opstaan...

Hij stapte voorzichtig naar buiten. Hij schrok! Alsof het de eerste keer sinds jaren was dat hij een deur achter zich dicht hoorde vallen. Hij zag tegen deze dag op. Hij keek naar de gesloten deur. Alsof zijn verleden werd afgesloten en er geen weg meer terug was. Zijn weerspiegeling rimpelde in het raam. Geen jongen meer, maar een man, getekend door verleden tijd.
Hij herkende zichzelf niet. Hij wist niet meer hoe lang hij daar had gestaan. Hij nam een teug van de verse ochtendlucht. Zo'n typische zomerochtend waar je de dauw op het gras kan zien verdampen. Té fris voor een T-shirt, te warm voor een jas. Schuifelend, voetje voor voetje stapte hij trots over de stenen stoep. Een wonder dat hij dít al kon.

Een stapje terug misschien. Een kleine schets van exact een jaar geleden.

Een jongen van mid dertig. Een populaire, vrolijke kerel, sportief en humoristisch. Een graag geziene persoon op feestjes. Gewild om zijn gevatte humor, zijn scherpe tong en positieve instelling. Zo eentje waar je op feestjes graag in de buurt wil staan. Zowel man als vrouw werd door hem opgezweept met zijn tomeloze energie. Hij wist de juiste snaar bij elk individu te raken. Hij gaf het gevoel dat je speciaal was, en je voelde je ook bijzonder als hij met je sprak. Dit kwam terug in zijn naam, Yadiel! Alsof zijn moeder het wist, gaf zij hem de Latijnse vertaling voor 'geliefde vriend' mee.

Een grote hobby was klimmen. Ooit begonnen met een vierdaagse cursus bij een Haarlemse  klimclub. Hij was toen een jaar of zestien. Sindsdien vond hij daar zijn rust in. En dat had Yadiel nodig. Zijn hoofd stond nooit stil. Het klimmen zorgde voor zijn Zen. Het enige weloverwogen moment van de dag. Hij plande zijn routes met chirurgische precisie. Zag als geen ander mogelijkheden om zijn doel, de top te bereiken. En die top was elke keer anders. Yadiel hekelde gewoontes en doorbrak ze dan ook dagelijks. Het hield hem scherp. Op een select gezelschap na was het moeilijk om hem te doorgronden. Aan de ene kant maakte hem dat interessant, maar ook erg verwarrend. Hij bleef nooit ergens lang hangen, alsof er een onzichtbare wind opstak en hem meevoerde. Hij kwam, pakte zijn moment en weg was hij. Take it or leave it...

Yadiel hield van uitdagingen. Één ervan was freeclimbing. Het bedwingen van bergen en obstakels zonder het gebruik van attributen. Het één zijn met het object vervulde hem met genoegen. Op eigen kracht iets bereiken was hem al vroeg eigen. Het was op een vakantie met zijn vrienden in Bouches-du-Rhône, een zeer geschikt klimgebied genaamd het Massif des Calanques, waar hij voor het eerst de discussie met zijn vriendin aanging. 


Hij bewonderde haar om haar atletische vermogen een heel stuk met hem mee te kunnen klimmen. Maar ze zag ook meer gevaar dan hij en dat maakte haar een onzekere klimster.
-"Weet je zeker dat het kalksteen niet te poreus is," vroeg ze.
"Schat vertrouw me, ik weet precies wat ik doe."
-"Ik vertrouw je ook, maar hoe weet ik dat ik de rotsen kan vertrouwen?"
"Zekerheden heb je nooit babe!"
-"Een lekker dier ben je!"
Dat zei ze altijd als ze wist dat ze de discussie niet kon winnen, en hij hield ervan.

Het mooie van deze klim was dat hij vanuit zee kon beginnen met klimmen. Alle elementen waren aanwezig. Het warme water met daarboven de harde mistral wind, in combinatie met een klim van 500 meter. En zo begonnen ze. Heel voorzichtig in het begin, maar naarmate de klim vorderde zag ze de bekende bezetenheid in Yadiels ogen. Hij zag de route oplichten en wist precies welk stukje kalksteen tastbaar was en sterk genoeg om zijn gewicht te houden. Zij keek vol bewondering naar zijn bruin gespierde lichaam. Ze hield van hem. Elke pees in zijn lichaam lichtte op, hij versnelde en liet haar achter. Sneller en sneller zag ze hem omhoog schieten. Hij zag geen verticale wand voor zich, hij voelde alleen de adrenaline door zijn lichaam gieren! Hij voelde ook niet dat hij misgreep...

Zij zag hem. Zijn hand gleed weg, de balans verdween. Zijn hoofd raakte de scherpe gescheurde stukken kalksteen. Zij zag alles. Zijn levenloze lijf viel vlak langs haar naar beneden. Twee helblauwe ogen keken haar strak na. Tweehonderd meter onder haar zag ze het water rimpelen en zijn lichaam verdwijnen in het eeuwige blauw. Het was een godswonder dat zijn vrienden onder hem er snel bij waren. Het was nog een groter mirakel dat hij dit zou overleven.
En dat besefte hij zich elke minuut van de dag. De revalidatie was de grootste uitdaging die hij ooit had moeten aangaan met zichzelf. Maar nu liep hij, over de stoep...trots!




Met de woorden 'weloverwogen en lekker dier' van Serena Nereida





woensdag 25 juli 2012

Fietsen is overleven...

Dus besloot ik naar Spanje te fietsen.
Ik leende een fiets van Douglas en tassen van Ton en op een dinsdag was mijn oefenrit naar Delft.
Een afstand van 70km. Dat ging goed en dus vertrok ik op een vrijdag naar Spanje.
Barcelona om precies te zijn. Gekleed in strak wit spandex plaatste ik mijn bips op het harde zadel en mijn voeten op de pedalen. En trapte er vrolijk op los.

Op de vierde dag kwam ik aan in een klein dorpje in België, zo'n 35 kilometer onder Montmédy.
De zon zou haar gezicht over een klein half uurtje laten verdwijnen dus ik moest op zoek naar een plekje om te slapen. Op het dorpspleintje keek ik om mee heen en zag in een klein bordje met daarop het woordje 'hotel' geschreven. Kijk, daar wordt een fietser blij van. Ik trok het zadel uit mijn reet en waggelde als een aangeschoten gans richting het hotel. Een stevige deur met bijbehorend gekraak zorgde voor uitzicht op een lange gang. Een lange donkere gang. 
"Est quelqu'un à la maison?" Niemand antwoord. Ik loop verder en zie links een andere deur die toegang geeft tot de eetkamer. Vier tafels en een bar, alles even bruin en stoffig. Een tafereel waar Alfred Joseph Hitchkock van gesmuld zou hebben. Voorzichtig loop ik verder, en kom uit in een keuken. Een zwartgeblakerd pannetje pruttelt op een zacht vuurtje. Een half afgeruimd plastic tafeltje staat in het midden van de keuken.


En ineens staat zij achter me! Van schrik laat ik mijn bidon vallen, welke op de vloer valt en openspringt. Ik zie de vloeistof tussen de gescheurde voegen sijpelen. Ik draai me om en zie het lelijkste wezen op aarde mij met kraaloogjes aanstaren. Er valt een lange stilte. Ik kijk haar aan, zij kijkt mij aan, we kijken elkaar aan. "Wie het eerste wegdraait heeft verloren", hoor ik mezelf zeggen. Ik schiet in de lach. Wat heeft een mens in paniek toch rare uitingen...
De wallen onder haar ogen doen me denken aan de vulkanen die ik in Ecuador heb gezien. En het wachten is op de uitbarsting.  Spataderen als stromen lava hebben haar benen getekend.
Maar deze blijft uit. Een zoetgevooisde stem heet me welkom. Haar zacht Belgische accent word door mij nog niet vertrouwd. 


"Hoeveel nachten blieft U te verblijven?" Ik wil zeggen: "Geen enkele," maar hoor mezelf 1 nacht zeggen. Ze heeft twee kamers gereed, en zegt me deze zelf te kiezen. Aangezien ze slecht te been is kan ze niet meelopen. Dus ook niet schoonmaken, denk ik. Boven tref ik de meest smerige kamers aan die ik ooit gezien heb. Een zwerver zou nog liever buiten slapen.
Beneden aangekomen geef ik aan dat ik een buitenmens ben. Ze kijkt me met ongeloof aan alsof ze me compleet doorheeft en het haar niet uit maakt waar ze me vermoord. Een plekje achterin de tuin naast een heuse zwijnenstal is de aangewezen plek voor mij om de nacht door te brengen. Ze biedt me een douche aan voordat het eten geserveerd zal worden. Ik vraag me al af wat er in het zwarte pannetje pruttelt. En ik zou daar snel achter komen. De douche haperde en bruin roestwater spoelt over mijn fietslichaam. Zo goed en zo kwaad als het gaat was ik mezelf met de handdoek droog.


Tijd voor het diner. Ik had een half uur geleden nog kunnen besluiten weg te rennen. Nu was het te laat. Doorgebakken friet uit vet van voor de oorlog en dan het pannetje. 
"Een ware delicatesse," mijmert ze. Ik open de deksel en zie zwarte stukjes vlees drijven in een troebel watertje. "Oreilles de porc," naar grootmoeders recept. Varkensoren dus, sidder ik.
Ik vis met mijn vieze vork de oren uit de tovenaarssoep en leg ze op mijn bord.
Ik zet mijn gedachten op nul en één voor één lepel ik de oren mijn slokdarm in.
Vomeren gegarandeerd, ware het niet dat ik lijd aan emetofobie. Mijn redding.
Het eten zit erin, ik spoel het door met een Belgisch biertje uit 1948 en loop naar mijn tent. Ik zet de locatieherkenning van mijn Facebook aan en plaats een bericht. Als mijn lijk straks maar tussen de zwijnen gevonden zal worden ben ik al blij.

"Lieve Facebook vrienden, alles gaat goed met me. ik heb veel nieuwe vrienden gemaakt!"









woensdag 16 mei 2012

Een eerste date...

En daar stond hij, zat weer, en stond weer op. Hij wist zich eigenlijk geen houding te geven, pakte zijn telefoon en speelde wat met zijn vingers op het scherm. Langs hem liepen de mensen, zich onbewust van wat hem bezighield.
Hij was te vroeg. Nog een kwartiertje wachten. Wat eten dan maar? Hij liep naar het loket en voelde  zijn maag en vroeg zich af waar hij trek in had.
Op een bordje Smacks met melk kun je nu eenmaal niet een hele dag leven en hij bestelde een ham/kaas croissantje. De vrouw achter het loket keek hem alsof ze hem begreep en knikte gemoedelijk een goedkeurend knikje. Alsof het wel goed zou komen. Dat stelde hem gerust.

De hokjes waar mensen hun foto's lieten maken waren bezet. Hij liep al etend door. Het vertrouwde geluid van zijn sms gaf aan dat ze er bijna was. Dat merkte zijn hart ook. Buiten aangekomen zag hij haar aankomen. Een prachtige vrouw met een rode mand op haar fiets. Even dacht hij aan de film La Vita e Bella. Ze stapte af en glimlachte naar hem, zijn zenuwen daarmee wegjagend.

Haar gesprekken in de trein op weg naar hun concert waren aangenaam en vermakelijk, ook al was het onderwerp niet van dien aard dat het vermakelijk zou moeten zijn. Het was voornamelijk de manier hoe luchtig zij erover praatte. De andere mensen spitsten hun oortjes, dat hadden ze allebei door, maar dat maakte ze schijnbaar beide niets uit. Het was een fijn moment. Een perfect begin eigenlijk, gezien het feit dat ze elkaar praktisch niet kenden. Een uurtje bellen en een paar chats op Facebook buiten beschouwing gelaten.

Haar ogen stonden wijd open, wimpers als lamellen deden zijn aandacht afleiden van haar stem en haar verhaal. Focus!, zei hij tegen zichzelf.
Hij verdronk weer in haar verhaal terwijl haar onbekende uiterlijk al snel vertrouwd werd. Haar stem maakte hem rustig, haar ogen hem kalm. En hij vroeg door. Dat kon hij wel. Luisteren en vragen stellen in situaties waar hij zich nog niet makkelijk voelde. Dat, of grapjes maken ten koste van zichzelf of anderen. Maar hij koos voor het eerste.

Aangekomen in Amsterdam vloog de tram naar hun doel, een concert in een van de leukste zalen van Nederland. Hij voelde zich er thuis, was er inmiddels al ontelbare keren geweest.
Onder de trap de jassen, en dan links naar beneden voor een eerste drankje.
De eerste biertjes waren onder het gesprek al snel genuttigd. En ze praatten door, over van alles wat er maar ter sprake kwam. Tot de reden van hun bezoek bezonk. De singer-songwriter was al begonnen en de eerste drie kwartier hadden ze gemist. Boven aangekomen voelden ze beiden de sfeer, merkbaar warm en goed. Het nummer 'Only love' was dan ook meer dan toepasselijk. Zoals bij hem vaker verdween hij in de melodie en de kracht van de muziek.

Zij stond voor hem, en bewoog alsof het haar tweede natuur was. Hij hield van hoe vrouwen bewegen, en keek naar haar, Een krachtige vrouw met fragiele kenmerken. Maar bovenal voelde hij zich op z'n gemak bij haar. Dat had hij niet snel. Voordat ze er erg in hadden was het concert afgelopen en keken ze elkaar vertwijfeld aan. Hoe kon dit nou? Lichtelijk ontdaan leidde hij hen naar het kleine zaaltje waar de muziek van een heel ander genre was. Een elektrische gitaar huilde. Haar klanken zorgden voor een heel andere gemoedstoestand. Ze stond voor hem en nam een stap naar achter. Zijn hand sloeg hij om haar heen. En zo stonden ze daar, twee uur daarvoor nog vreemden.

Ook dit stukje muzikaliteit werd ingeruild door een abrupt einde. Beiden wilden hetzelfde. Dansen, drinken en plezier maken. Beiden hadden ze dat verdiend. Het kleine zaaltje van eerder op de avond bood hen de uitkomst. Daar werden ze dichter bij elkaar gebracht door een vrolijke mix van trance en house beats. Ze keek hem dansend aan, alsof ze hem toestemming gaf haar te kussen. Hij liep naar haar toe en op dat moment was de zaal leeg, de muziek voller en zijn lippen raakten die van haar. Even was er een moment van nu. Ze dansten door, en voordat ze het wisten zaten ze in de bus op weg naar huis.
Van de terugreis had hij niets gemerkt, tien uur samenzijn was voorbijgevlogen.

Een eerste date...

dinsdag 17 april 2012

Parkpraatjes...

Elke morgen loop ik tussen zes en zeven in de ochtend met mijn hond Mac. Ze staat al springend bij mijn slaapkamerdeur bij de eerste toon van mijn wekker. Zij speelt een kangoeroe, dus ik doe alsof ik een ochtendmens ben. En zo springen we allebei op onze achterpoten de gang door. Hinkelend en kwispelend trek ik wat kleren aan terwijl zij haar tanden in het vlees van mijn voeten zet.

We lopen naar buiten waar we samen de buren inclusief hun chihuahua de straat uit jagen. Mac vind het maar raar dat ik dat doe. Ik heb het niet op mijn buren laat staan hun uit de kluiten gegroeide cavia.
Uitbundig rennen we samen richting het park. Over de brug sleept ze me aan de riem mee. Mijn kin raakt het asfalt terwijl ze vrolijk door rent. Het is maar een spelletje denk ik, ze mag toch ook hond zijn? Ik veeg de de kiezels uit mijn gezicht en ontdoe haar van de riem. En daar gaat ze.

Sinds een tijdje worden we in de ochtend verrast. Een prachtige zwarte vrouw loopt ons tegemoet. Mac wordt zenuwachtig en blaft. Ik blijf rustig en grom alleen zachtjes. De vrouw vind het maar raar. Ze loopt haar rondjes om ons heen, benut het hele park met haar sportieve gedoe. Prachtige rode broek, witte sweater, haren van Bob en de kont van Lopez.

Gisteren zocht ze contact met ons. Ze aaide Mac over haar bol en gaf mij een koekje. Vandaag, zo nam ik me voor, zou ik iets tegen haar zeggen. Ik had mezelf een uitgebreid repertoire van openingszinnen cadeau gedaan. Variërend van; kom je hier vaker tot ben je niet moe van het rondjes rennen in mijn hoofd. Aangekomen in het park zagen we haar rode broek al aankomen. Ze stopte naast ons!
"Je ziet wel aan me dat ik het zwaar heb hè?"
Dat zag ik zeker niet!
"Ik moet de hele tijd pufjes laten, zei ze met een zacht stem."
Zei ze dit nu echt?
"En niet van die ademhalingspufjes, voegde ze eraan toe."

Mac wist dit al, ik zag het aan haar. Met een lachend gezicht en kwispelende staart nam ze het koekje aan.






vrijdag 30 maart 2012

Oeps

Ik schreef haar een briefje. Dat deed ik wel vaker. Voor of na haar vlucht wenste ik haar een fijne dag of vroeg haar hoe de dag was verlopen.
Zo ben ik, zo was ik.

Ze behoorde tot een van de mooiste stewardessen van het bedrijf. Een sterke vrouw, een eigen mening en een dosis Haagse humor waardoor menig cabaretier terug naar school gestuurd zou worden. Oja, en benen als een landingsbaan.
En sinds een paar maanden waren wij als motoren aan een vliegtuig. We deden het altijd, en op volle toeren.

Nu had ze in haar vorige relatie nog al wat probleempjes opgelopen en ik mocht degene zijn die haar rugtasje mocht dragen. Deze woog niet heel zwaar maar als ik erin snuffelde zag ik toch de nodige puinhoop. En ik hou niet van troep, daar word ik onrustig van. Dus ging ik opruimen. Gooide af en toe wat spulletjes weg, en deed er soms wat bij. Maar het hielp niet. Ze bleef hangen in het verleden. En dat soort dingen storen.

Ik had ook een goeie vriend die werkte als steward. Marco, een vrolijke vent, waar ik menig vlucht mee had gedaan. We zetten het vliegtuig op stelten, haalden geintjes uit met de passagiers. Zo speelden we bingo tijdens vertragingen, hij de nummertjes, ik het geluid. Zo lieten we het hele vliegtuig in canon het Vader Jakob zingen en oefenden we de aircraftwave. Ja dames en heren, we beginnen bij stoel 1a en 1d volgt. U kent het wel, doet u mee?

Ik kwam terug van een lange vlucht en schreef twee briefjes. Deze gingen ongeveer als volgt:

Briefje naar hem;
Hey gast, hoe istie? Fijne vlucht gehad? Ik heb er weer 14 uur opzitten en moet zo naar Suzanne. Ik heb er niet zoveel zin, want ze leeft nogal in haar verleden. Ben een beetje klaar met het gezeur hierover, maar weet nog niet hoe ik er mee moet kappen. Heb je nog adviezen;-) groeten Tudé

Briefje naar haar;
Hey babe, heb je een goeie vlucht gehad? Ik ben behoorlijk wat vertraagd teruggekomen en denk dat ik vanavond thuis slaap. Moet even wat slaap inhalen. Gaat ie goed met je? Spreek je morgen, love you, dikke kus.

Vermoeid gooide ik de briefjes in hun persoonlijk postvakken. Deze lagen door hun achternamen vlak boven elkaar. Naar buiten lopend bedacht ik me dat ik zo moeilijk vind om mensen te kwetsen maar dat ik wel met Suzanne moest stoppen. Dat was het beste.
Thuis aangekomen ontving ik een smsje.

Hey gast, zou je bij me slapen? Hadden we dat afgesproken?
Greetz Marco



dinsdag 21 februari 2012

Jij lief...

"Jij lief, fluisterde ze in mijn oor."

Haar woorden kwamen hard bij me naar binnen en vonden hun weg naar het ik-vergeet-dit-moment-nooit-meer-gedeelte. Haar laatste woorden, laatste adem...haar laatste geluid.
En met deze twee woorden nam ze afscheid van de wereld en dus ook van mij. Ik zat naast haar bed en hield haar hand vast. Het gepiep van de zacht zoemende machines ebden langzaam weg. Alsof haar woorden ze hadden uitgezet. En daar lag ze dan, haar hand in de mijne. Ik voelde de kou over haar vingers stromen, het leven verliet haar en het werd stil...doodstil.

Op de gang ging het leven door, een vreemde constatering. Ik bekeek haar kleine kamertje, op zoek naar...iets. Ik vond niets.
We waren samen en alleen, en dat was het! Niets eenzamer, niets mooier.
Ik keek haar aan, ik heb geen idee hoe lang, en ach, dat maakte eigenlijk ook niet meer uit. We hadden geen haast meer, hoefden niet meer te vechten tegen de tijd, en in gedachten dansten we.

Ik hield niet van dansen, dat wist ze. Maar ik danste met haar mee. Ik hoorde de klanken van Chet Baker en nam haar in mijn armen. Zij plaatste voorzichtig haar kleine blote voetjes op de mijne. De houten vloer veranderde in vers gemaaid gras en het plafond in blauwe luchten. En zo vergaten we de tijd en alles om ons heen. Dat gevoel is in al die jaren nooit meer weggegaan...
'Bij ieder afscheid worden herinneringen geboren', en zo relativeerde ze het hele leven.
Zo relativeerde ze mijn leven. Van nature bestaat er geen zwartere kijker dan ik, en dat had ze geweten. Daar had ze voor gekozen. Zij had bewust voor mij gekozen op een avond waar de wereld, en ik dus ook, aan haar voeten lag.

En met haar dood, werd ik geboren en koos voor haar...jij lief







donderdag 2 februari 2012

De club van 27...

Een voor mij nieuw fenomeen, de club van 27. Niet dat dat nou iets zegt, want dagelijks sta ik versteld van de dingen die ik niet weet.
Het was weer zo'n avond! Een avond waar je geen afscheid wil nemen. Zo eentje waar je van tevoren niet weet dat ie eraan komt.
Er was muziek, er was drank en fantastisch gezelschap. De gesprekken vloeiden rijkelijk en gingen ergens over. Over toekomst, verleden en vriendschap.
Twijfels en zekerheden deden afwisselende dansjes met elkaar. En wij dansten mee. De muziek bepaalde de gesprekken en hiermee de sfeer.

Mijn grote favoriet, Marc Broussard viel niet in de smaak. Pete Philly deed het fantastisch! Ik zag mezelf de dansjes die ik in de jaren 80 heb opgedaan vertonen. En het maakte me niets uit. Uit is in!
De nacht zorgde voor het ritme. This is the end, van The Doors zorgde voor een andere toon, waar Janis Joplin nog een schepje bovenop gooide. Iemand riep iets. Over de club van 27. Nu heb ik nooit bij een clubje willen horen, maar na wat onderzoek had ik graag lid geweest. Een aantal grote namen genoten van deze genootschap. De drie J's; Jim, Janis en Jimmy. Maar ook Kurt Cobain, Brian Jones (Rolling Stones) en sinds kort Amy. Allemaal grote namen en allemaal niet ouder dan 27. James Dean heeft het op drie jaar na niet eens gehaald.

Ik wil graag bij deze alvast afscheid nemen van Jan Smit en Adèle.


maandag 30 januari 2012

Schoolreünie II...

Vincent, inclusief scheiding en bril eindigde zijn heldenepos met; cuiusvis hominis est errare.
Hij keek mij hierbij doordringend aan.
De volgende kwelling was de speech van de conrector. De aula was the place to be. Er zou drank zijn onder het genot van wat hapjes. De aanwezige hapjes waren ook 20 jaar ouder geworden. Ik zocht een plekje naast de bar en er zat maar 1 ding op. Drinken alsof mijn leven er vanaf hing.

Naast mij stond een meisje. Niet bepaald van het genre, nou ja van welk genre dan ook. Ze keek me aan, haar ogen werden groot en koud en haar glas rode wijn vloog mijn kant op. Goed gemikt moet ik zeggen, want mijn hele pak werd gekleurd in een zachtroze waas. Die zag ik niet aankomen! Nu ben ik niet zo heel snel van mijn stuk gebracht en vrij nieuwsgierig van aard, dus stapte ik rustig op haar af.

De wijn of de woede had haar ogen bloedrood gemaakt. Wat er in deze ogen te lezen viel was pure haat. Best een mooi gezicht, ik ben dol op puur! Ik vroeg haar waarom ze haar wijn had laten vallen en briesend als het paard van Ankie van Greunsven keek ze me aan. "Je hebt mijn jeugd verpest, schreeuwde ze zachtjes." Juist die ingehouden schreeuw maakte haar zin zeer krachtig. Met een Robert ten Brink stem vroeg ik of ze misschien haar zin iets kon toelichten.
"Je weet het echt niet hè?" Haar stem bevatte een trilletje. Zo'n rietje dat tussen zo'n
blaasinstrument zit. Hoe meer ik naar haar luisterde, hoe meer ik een hobo hoorde praten. "Elke dag van week wist je me te vinden, met je kutgrappen. Voor jou was het maar een geintje, maar hoe leuk denk je dat het voor mij is geweest?"

Nog steeds wist ik niet wie dit meisje was. Ze moest dit hebben gemerkt, want
haar woede werd steeds waanzinniger. "Hoe denk je dat het is om dag in dag uit het geluid van hinnikende paarden te horen zodra je op de gang loopt...? Nou? Zodra je me zag begon je te briesen als een paard en hoog gehinnik volgde. En al je vriendjes deden mee."
Visueel ingesteld zag ik zo'n honderd scholieren hinnikend op de gang van mijn oude schooltje en kon mezelf een kleine glimlach op mijn gezicht niet onthouden.

Ik wist me echt niets te herinneren van dit meisje. Maar erkende wel dat dit een grap van mij zou kunnen zijn en zag de eerdere vergelijking met Bonfire. Eerlijk als ik was legde ik haar uit
dat ik me van haar bestaan niets wist te herinneren en dat het me speet als iemand die waarschijnlijk heel erg op mijn leek haar pijn had gedaan. Een tweede glas wijn vloog mijn tegemoet . Drankmisbruik! Ik zei Bonfire vriendelijk gedag en wist dat mijn avond er wel bijna op zou zitten totdat ik ineens op de verwarming Marjolein zag zitten...


Dit hapje was er wel degelijk op vooruit gegaan. Blonde haren, inclusief
sekslok zoals een vriendin van altijd zegt. Azuurblauwe ogen en de
lippen regelrecht van het gezicht van Angelina Jolie afgetrokken. Ze
zat met haar benen over elkaar, prachtige korte hakjes onder haar
mijlenlange benen. Van koortslip naar vrouw van de wereld. Ze lachte,
haar hoofd viel iets naar achter en haar kaaklijn ontblootte zich.
Ze zag me en greep naar haar glas rode wijn...





zondag 29 januari 2012

Schoolreünie I...

Kijkend door het roestige hek zag ik links van het biologielokaal het oude schoolgebouw waar ik 7 jaar mijn jeugd heb doorgebracht. De grote klok, door mijn eindexamenklas gedoneerd, stond stil. Het oude gebouw zelf was ook niet bepaald met haar tijd meegegaan. De klimop langs de muren, als rimpels op haar gezicht, tekende af tegen het nieuw aangelegde schoolplein.

Het was al laat, té laat zelfs toen ik via de grote entree naar binnen liep. In die 20 jaar niets veranderd dus. Routinematig liep ik langs de conciërge om een briefje te halen, maar besefte dat ik 38 was en dat een briefje dit keer niet nodig was. De hal, met haar in mozaïek betegelde figuren vertoonde scheuren. Littekens van jarenlang misbruik. De lerarenkamer gaf me een welkome knipoog als leek ze me te herkennen. Ik begroette haar als een oude vriendin.

Ik las op het grote bord dat 'mijn jaar' zich mocht verzamelen in lokaal 3b, in de Dieperinckvleugel dus. Langs het lokaal Duits van Meester Kammerer naar rechts wist ik nog goed te herinneren. Leek ik nu de proppen op het plafond nog te herkennen?
Aangekomen bij lokaal 3b zat iedereen al achter hun bureau. Vooraan was nog een plekje. Mooi, recht voor de grote neus van Frank, mijn oude leraar economie. Ik opende de deur en 33 paar ogen keken me aan. Floris was één oog verloren tijdens gym. Hij was nooit goed geweest in speergooien en struikelde met zijn oog in de achterkant van de speer, niet handig...

En in één keer was ik weer 20 jaar terug in de tijd. En mijn grootboekbalans vertoonde een negatief balans! Ik herkende alleen Frank, maar mijn klasgenoten leken mij wel te herkennen. Er viel een stilte en een aantal verdraaiden hun nek om de buurman achter zich fluisterend aan te stoten. Ah, het werd dus zo'n avond!
Ik nam plaats en keek zoals mijn hele leven eigenlijk geen één keer achterom. Frank nam het woord en ik voelde mijzelf afdwalen. Hoe had ik zo stom kunnen zijn om in te gaan op de uitnodiging waarop stond: "Geachte heer Connes, hierbij nodig ik u van harte uit op de reünie van het E.C.L. dat plaats zal hebben op........"
Het Eerste Christelijke Lyceum waar geen enkele leraar de godsdienst bedreef en waar alleen het woordje Eerste haar titel recht aan deed. De eerste keer blowen in het fietsenhok, mijn eerste kus, en ook de eerste keer seks. En dat allemaal in het fietsenhok.

Ik dacht meteen aan Marjolein en vroeg me af of ze er vanavond ook zou zijn. Ik was al een jaar verliefd op haar en zij was mijn eerste kus. Totdat ze de dag erna een koortslip had en ik haar helaas heb moeten laten vallen. Zou de baksteen dit nog weten?
Frank was klaar met zijn welkomstwoord en richtte zich tot Vincent. De jongste van de Cum Laude familie. In totaal met drie broers en een moeder die Latijns gaf kreeg deze Einstein het woord. Ik weet nog hoe we hem vroeger elke prullenbak op het schoolplein hebben laten onderzoeken. En nu stond hij voor de klas te vertellen hoe succesvol hij was geworden. Een eigen bedrijf in China met zo'n 100.000 werknemers.

Vincent was degene die mij menig avond probeerde uit te leggen wat Pythagoras bedoelde met zijn stelling. Ik kon mij daar onmogelijk een voorstelling van maken. Van Pi had ik ook geen kaas gegeten. Ik zag het niet voor me, en als ik iets niet voor me zie, dan kan ik het wel vergeten. Het was hem dan ook niet gelukt mijn staart te breukdelen. Als tegenprestatie beschermde ik hem tegen de prullenbakken. Zo ging dat vroeger. Handelen, niet wandelen.

Ik verzonk zoals vroeger langzaam weg in gedachte...
TO BE CONTINUED...